Werkgevers kunnen niet zondermeer overgaan tot het ontslaan dan wel collectief afvloeien van personeel. Rowan Noredjo, onderdirecteur Arbeidsmarkt van het ministerie van Arbeid zegt dat de arbeidswet heel duidelijk is over de te volgen procedure indien een werkgever overgaat tot ontslag van een medewerker.
Er dient eerst een ontslagvergunning aangevraagd te worden bij de Ontslagcommissie. De Ontslagcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de vakbond en het ministerie van Arbeid. De aanvraag wordt getoetst als die voldoet aan de voorwaarden van afvloeiing of collectieve ontslag.
Een van de voorwaarden is dat men met cijfers moet kunnen aantonen dat het ontslag te maken heeft met de teruggevallen inkomsten. Verder moet degene die ontslaat ook aangeven hoe de selectieprocedure eruit zal zien en waarom gekozen is voor een bepaalde werknemer. Een belangrijk punt is dat er bij wijze van hoor en wederhoor eerst overleg tussen de twee partijen moet geschieden om na te gaan of er oplossingsmogelijkheden zijn. Indien niet, dan kunnen de vervolgstappen genomen worden. Aan de hand van het resultaat van de Ontslagcommissie weet men of men mag overgaan tot het geven van ontslag.
OD Noredjo erkent dat het gedurende de huidige COVID-periode en de genomen maatregelen voor veel bedrijven en werkgevers heel moeilijk is, maar dat ontslagaanvragen getoetst moeten worden. Gevallen waarbij werknemers op staande voet ontslagen worden, moeten gemeld worden bij de Dienst Arbeidsinspectie. Indien een werknemer van mening is dat het ontslag niet rechtvaardig is, kan die altijd een klacht indienen bij het Juridisch Bureau van de Dienst Arbeidsinspectie via covid.arbeid@gov.sr of de telefoonnummers 411301, 471660 en 472279. Verder dient het indienen van werkvergunningen nu uitsluiten digitaal te geschieden. Aanvragen kunnen gemaild worden naar het eerdergenoemde e-mailadres dat ook terug te vinden is op de COVID-website, terwijl alle informatie terug te vinden is op de website van het ministerie van Arbeid.
De onderdirecteur geeft te kennen dat er heel wat klachten binnenkomen bij het ministerie. De voornaamste klacht is dat men niet uitbetaald kan worden voor bedongen arbeid. In zo een geval kan men dan beroep doen op de financiële steun vanuit het Noodfonds. Om aanspraak te kunnen maken op deze steun moet men kunnen aantonen dat er een werkgever/werknemer-relatie bestond.